Wet vaste huurcontracten: tijdelijke huurcontracten verleden tijd

Sinds 1 juli 2024 zijn vaste huurcontracten weer de norm. De wet is bedoeld om huurders meer zekerheid en stabiliteit te bieden, maar heeft ook tot veel discussie geleid in de politiek. Verschillende partijen hebben aangegeven de wet weer te willen intrekken, maar vooralsnog is de Wet vaste huurcontracten onverkort van kracht. In dit blog leg ik uit wat deze wet inhoudt, welke uitzonderingen er gelden en welke rechten huurders aan de wet kunnen ontlenen.

Lonne van den Broek

11/10/20253 min read

black and red welcome to fabulous las vegas nevada signage
black and red welcome to fabulous las vegas nevada signage

De Wet vaste huurcontracten

Vanaf 1 juli 2024 mogen verhuurder in beginsel alleen nog huurcontracten voor onbepaalde tijd sluiten, ook wel vaste huurcontracten genoemd. Dat betekent dat een huurovereenkomst die ná deze datum wordt aangegaan, automatisch een vast contract is.

Bestaande tijdelijke huurcontracten, afgesloten vóór 1 juli 2024, blijven geldig en eindigen op de afgesproken datum. Wordt een dergelijk contract verlengd, dan geldt de verlenging voor onbepaalde tijd.

Uitzonderingen: wanneer mag tijdelijk nog wel?

De wet maakt enkele uitzonderingen voor specifieke doelgroepen. Voor deze groepen mag de verhuurder nog een tijdelijk huurcontract van maximaal 2 jaar aanbieden:

  • Studenten die tijdelijk voor hun studie in een andere gemeente huren dan waar zij wonen.

  • Personen die tijdelijk ergens anders wonen wegens renovatie of werkzaamheden.

  • Personen uit een maatschappelijke opvang of een sociale noodsituatie.

  • Huurders die een 2e kans krijgen na beëindiging van een eerdere huurovereenkomst, bijvoorbeeld door overlast of wanbetaling.

  • Gescheiden ouders die tijdelijk dicht bij hun kinderen willen wonen.

  • Statushouders die direct uit een CAO-opvanglocatie komen en wachten op definitieve huisvesting.

  • Werknemers op de Waddeneilanden. Deze huurders werken op de Waddeneilanden en wonen normaal in een andere plaats.

  • Wezen tussen de 16 en 27 jaar die na het overlijden van ouders/verzorgers het huurcontract overnemen.

Daarnaast gelden uitzonderingen voor bijzondere huursituaties:

  • Huurcontract via de Leegstandwet. De gemeente geeft dan toestemming voor de tijdelijke verhuur.

  • Tussenhuur of diplomatenclausule. De verhuurder is tijdelijk afwezig door vakantie, werk of studie of heeft plannen de woning te verkopen.

  • Doelgroepcontracten. Bijvoorbeeld studentenhuisvesting.

  • Hospitaverhuur. Verhuur van een kamer in de woning van de verhuurder. De huurder en verhuurder delen de voorzieningen, maar vormen géén gezamenlijke huishouding.

  • Huurcontract dat een gebruikt betreft dat naar zijn aard van korte duur is. Denk aan een vakantiewoning. In de rechtspraak wordt niet snel aangenomen dat een ‘huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur is’.

Wordt het tijdelijke huurcontract na afloop verlengd? Dan wordt het automatisch een vaste huurovereenkomst.

Nieuwe opzeggingsgronden

Met de invoering van de Wet vaste huurcontracten zijn ook enkele wijzigingen aangebracht in de opzeggingsgronden.

Allereerst, de invoering van een nieuwe opzeggingsgrond: verkoop. Na de afgesproken huurtermijn mag de huur opgezegd worden ten behoeve van verkoop.

Een particuliere verhuurder mag de huur opzeggen na de afgesproken einddatum als:

  • Hij of zij een natuurlijk persoon is;

  • Niet meer dan één woning verhuurt;

  • Zelf minimaal 2 jaar in de woning heeft gewoond vóórdat het werd verhuurd;

  • De woning na beëindiging wordt verkocht.

De opzeggingsgrond moet vooraf in het huurcontract zijn opgenomen. De verhuurder mag hier slechts éénmaal gebruik van maken en moet dit melden bij de gemeente.

Daarnaast is de bestaande opzeggingsgrond voor ‘dringend eigen gebruik’ uitgebreid. Een verhuurder mag na de afgesproken termijn de huur opzeggen om de huurwoning te laten bewonen door een bloed- of aanverwant in de eerste graad, zoals de ouders of kinderen.

Voorbeeld uit de rechtspraak

Rechtbank Gelderland 9 mei 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:3807

In deze casus hadden partijen een huurovereenkomst gesloten voor bepaalde tijd voor een periode van 2 augustus 2024 tot en met 31 december 2024. Dus ná de inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten. De verhuurder ging ervan uit dat de huur automatisch zou eindigen na 31 december 2024, maar de huurder weigerde te vertrekken. De verhuurder heeft een alternatieve woonruimte aangeboden, maar deze heeft de huurder niet geaccepteerd.

De verhuurder stapte naar de rechter en vorderde ontruiming van de woning. De rechter oordeelde dat een huurovereenkomst voor bepaalde tijd die is gesloten onder het nieuwe regime van de Wet vaste huurcontracten, niet automatisch eindigt door tijdsverloop of aanzegging. Beëindiging is alleen mogelijk op wettelijke gronden of wanneer een uitzondering voor de specifieke groepen van toepassing is.

In dit geval was geen van die uitzonderingen van toepassing. De huurovereenkomst liep door na de afgesproken einddatum en de verhuurder kon niet tot ontruiming overgaan zonder wettelijke opzeggingsgrond. De vordering tot ontruiming werd afgewezen.

De uitspraak bevestigt nogmaals dat de tijdelijke huurcontracten verleden tijd zijn. Beëindiging van de huurovereenkomst is alleen mogelijk in geval van wettelijke opzeggingsgronden. Hierover zal binnenkort een apart blog verschijnen.

Tot slot

Hoewel in de politiek stemmen opgaan om de Wet vaste huurcontracten weer af te schaffen, is de wet nog steeds van kracht. Zolang er geen wijzing is doorgevoerd, blijven vaste huurcontracten de norm.

Heb je vragen over je huurcontract of twijfel je of de verhuurder zich aan de wet houdt? Kom gerust langs tijdens het inloopspreekuur. Tip: neem het huurcontract mee. Zo kunnen wij u snel, gericht en effectief helpen.